Iedereen weet wel dat je gezond moet eten, met voldoende groente en fruit, en toch gebeurt het niet voldoende. Dat is geen reden om het er maar bij te laten zitten. Er zijn voldoende manieren om als overheid het tij te keren.
Ongezond voedingspatroon risicofactor gezondheid
Voedselpatroon en gezondheid hangen sterk samen. Groente, fruit en vezelrijke graanproducten verminderen waarschijnlijk zowel het risico op hart- en vaatziekten als op sommige vormen van kanker. Zoutinname en bloeddruk hangen samen net als de inname van verzadigd vetzuur en het risico op hart- en vaatziekten. Een energierijk voedingspatroon verhoogt de kans op overgewicht en verhoogt vervolgens het risico op diabetes mellitus type 2, aandoeningen van het bewegingsapparaat en bepaalde vormen van kanker.
Jongeren eten veruit het minste groente en fruit
Slechts twee derde van de kinderen van 1-12 jaar eet dagelijks fruit en maar 43% eet dagelijks groente (Kindmonitor 2016). Sinds 2011 is er een grote toename te zien in het eten van fruit, toen at nog maar 57% van de kinderen dagelijks fruit. Groenteconsumptie is gelijk gebleven. Wormerland en Volendam voldoen minder aan de norm van het dagelijks eten van groente en fruit.
Er is een groot verschil te zien in de consumptie van groente en fruit bij jongeren in vergelijking met kinderen. Jongeren eten een stuk minder groente en fruit, namelijk zo’n 30% (EMOVO 2013). In vergelijking met cijfers van jongeren in 2010 is dit gelijk gebleven.
Driekwart van de volwassenen haalt de groentenorm niet
Veel volwassenen in de regio halen niet het advies om op 5 dagen in de week 250 gram groente te eten. Zelfs 78% haalt deze norm niet. De oude norm van 200 gram groente haalt 60% niet. Fruit wordt beter gegeten: 35% van de volwassenen en zelfs de helft van de senioren haalt de norm van 200 gram fruit op 7 dagen in de week.
Senioren van 65 jaar en ouder en vrouwen eten meer fruit. In het eten van groente zijn geen verschillen in leeftijd en geslacht. Wel zien we grote verschillen in voeding bij niet-westerse inwoners; zij ontbijten minder maar halen vaker de groente- en fruitnorm. Tot slot eten hoog opgeleiden meer groente en eten inwoners met een middelhoge opleiding het minst fruit.

Percentage inwoners dat voldoende groent en fruit eet in Zaanstreek-Waterland.
Gezondheidsraad raadt af suikerhoudende dranken te drinken
In Nederland drinkt vrijwel iedereen suikerhoudende dranken (inclusief vruchtensappen) terwijl de Gezondheidsraad aanbeveelt hier zo min mogelijk van te drinken. Gemiddeld drinkt Nederland twee kleine (200 ml) glazen per dag. Mannen drinken vaker suikerhoudende dranken dan vrouwen. Vrouwen drinken vaker thee.
Vanuit de Kindmonitor 2016 blijkt dat in Zaanstreek-Waterland 73% van de kinderen minstens op een dag en 8% nooit water drinkt. Bij 0-4 jarigen is dit significant hoger dan 4-8 en 8-12 jarigen. Ook drinken kinderen met een hoogopgeleide moeder vaker water. Naast water worden er suikerhoudende dranken gedronken en zuivel. ’s Ochtends en ‘s middags tussendoor worden er veelal suikerhoudende dranken gedronken en bij het ontbijt veelal zuivel.
Noten, peulvruchten en zout verdienen de aandacht
Eén op de vijftien volwassenen eet de aanbevolen hoeveelheid noten van 15 gram of meer per dag. Peulvruchten zouden wekelijks gegeten moeten worden. Dit gebeurt eens in de drie weken. Het zoutgebruik zou omlaag moeten. De aanbeveling is maximaal 6 gram zout per dag, maar dit wordt ruimschoots overschreden.
Mannen voldoen vaker aan de norm van 90 gram bruin en volkoren brood en graanproducten per dag (57%), vrouwen 33%. Aanbevolen wordt maximaal 100 gram rood vlees te eten en 50 gram bewerkt vlees, vrouwen eten van beide gemiddeld minder dan mannen. De Gezondheidsraad raadt aan volgens een meer plantaardig en minder dierlijk voedingspatroon te eten. Circa 15% van het totale gewicht aan eten en drinken is van dierlijke oorsprong.
Gevarieerde voeding is voldoende maar let op Vitamine D, K en B12
Volgens de Richtlijnen Goede Voeding levert een gevarieerde voeding bij gezonde mensen voor voldoende vitamines en mineralen. Er is dan ook geen goede reden voor suppletie. Het levert geen extra gezondheidswinst. Uitzonderingen zijn: vitamine D voor een aantal risicogroepen, vitamine K voor zuigelingen en vitamine B12 voor veganisten.
Vitamine D is samen met calcium belangrijk voor sterke botten. Daarnaast versterkt vitamine D de weerstand en het functioneren van de spieren. Hierdoor draagt vitamine D ook bij aan een verminderd risico op vallen. Vitamine D is maar beperkt aanwezig in voeding zoals vette vis, margarine en volle zuivel. Als we ouder worden maken we minder vitamine D aan en krijgen minder binnen. Extra vitamine D wordt aanbevolen aan 50+ vrouwen en 70+ mannen. Bijna 50% van de vrouwen en 20% van de mannen binnen deze leeftijdscategorieën volgt deze richtlijn. Van alle mannen en vrouwen van 70 jaar en ouder in de regio gebruikt slechts 40% vitamine D supplementen.
Groot bereik in preventieve maatregelen voeding
Wetgeving en maatregelen op het gebied van voedselveiligheid bereiken bijna alle mensen. Ook de voorlichting door het Voedingscentrum heeft een groot bereik, de website heeft jaarlijks 9 miljoen bezoekers.
Gezonde School-aanpak effectief bij verhogen groente- en fruitconsumptie
Naast collectieve voorlichting kan de gemeente investeren in het vergroten van de kennis over voeding. Educatie op scholen heeft een groot bereik en bevordert een gezond voedingspatroon. Scholen kunnen educatiepakketten kiezen voor de Gezonde School-aanpak. Leerlingen die op school activiteiten op het gebied van voeding aangeboden krijgen, eten meer groenten en fruit dan andere leerlingen. Leerlingen die op school drinkwater en educatie kregen aangeboden, hadden een 30% kleinere kans op overgewicht.Een workshop etiketten lezen, schooltuinlessen en kooklessen zijn allemaal manieren om de kennis over gezonde voeding bij kinderen en hun ouders te vergroten.
Voorlichting kan zich ook richten op risicogroepen, zoals de interventie ‘Goede voeding hoeft niet veel te kosten’ voor mensen met een lage sociaaleconomische status en schulden. De interventie bestaat uit voorlichting over gezonde en goedkope voeding in combinatie met een rondleiding in een supermarkt. Voor de korte termijn blijkt dit een effectieve interventie die leidt tot een gezondere voedingskeuze
Gezonde keuze in de schoolkantine; de makkelijke keuze?
Uit onderzoek blijkt dat jongeren gezonder eten kopen als de schoolkantine meer gezonde producten aanbiedt. Het effect neemt toe als deze maatregel samengaat met voorlichting of andere activiteiten. De afgelopen jaren is hierom ingezet op gezonde schoolkantines. Dit concept zou uitgebreid kunnen worden naar sport- en bedrijfskantines, naar seniorenvoorzieningen en andere plekken en bij evenementen die de gemeente organiseert.
Fysiek domein de omgevingswet ook van invloed op voedselkeuze
De overheid kan sturen op het verminderen van verleidingen en bevorderen van gezonde keuzes in het stedelijke, fysieke domein door bijvoorbeeld in vestigingsregels op te nemen dat in de buurt van scholen geen fastfood wordt aangeboden. Of door juist te stimuleren dat er zich winkels vestigen die gezonde producten aanbieden of watertappunten te plaatsen.
Duurzaamheid
De laatste jaren schenkt de overheid ook aandacht aan voeding duurzaam produceren, gebruiken en bereiden. Denk aan campagnes tegen voedselverspilling, voor het gebruiken van lokale producten en het beperken van de consumptie van vlees (kiloknallers). Aandacht hiervoor is belangrijk.
Samenvatting
Iemands voedingspatroon heeft invloed op ziekte en gezondheid. Ongezond eten kan leiden tot hart- en vaatzieken maar ook tot overgewicht dat weer eigen aandoeningen en ziekten met zich mee brengt. Uit cijfers blijkt dat er winst te behalen valt in het gezonder laten eten van burgers. Dat kan met voorlichting en door in te spelen op de omgeving. Met de Omgevingswet in het vooruitzicht kan er rekening gehouden worden met de fysieke aspecten die van invloed zijn op gezonde voedingskeuzes.