Mediawijsheid: zijn we wel wijs genoeg?
Tegenwoordig zijn volwassenen én kinderen thuis, op school, in de trein of op straat met media bezig. Dat kan ontspanning geven, maar brengt ook risico’s met zich mee. De negatieve effecten van mediagebruik zijn een vrij nieuw probleem. Toch zijn er al preventieve maatregelen te nemen om die effecten tegen te gaan.
Normaalste zaak
Digitale media bieden toegang tot oneindig veel informatie en sociale contacten. Voor de jeugd zijn ze inmiddels de normaalste zaak van de wereld en beheersen de techniek vaak erg snel. Ze kunnen wel hulp gebruiken bij het leren beheersen van de risico’s die met mediagebruik samenhangen:
• Mediagebruik kan ten koste gaan van de tijd voor andere activiteiten.
• Beeldschermgebruik of een opwindende game vlak voor het slapen heeft gevolgen voor de nachtrust.
• In het Nederlandse verkeer leidt smartphonegebruik tot enkele tientallen doden en honderden gewonden per jaar. Het speelt bijvoorbeeld bij één op de vijf fietsongelukken waarbij jongeren betrokken zijn een rol.
• Ongeschikte media (schokkende beelden, spellen waar kinderen nog niet oud genoeg voor zijn) kunnen invloed hebben op emoties, houding en gedrag van kinderen of jongeren.
• Bij Interactieve media zijn er contactrisico’s zoals verzoeken van vreemden met seksuele bedoelingen, sexting, online pestgedrag en commerciële verleiding.
Sexting is het verspreiden of delen van seksueel getinte foto’s of berichten via mobiele telefoons of andere mobiele media.
Veel tijd kwijt aan media
Nederlanders vanaf 13 jaar besteden 8,5 uur per dag aan media in alle mogelijke verschijningsvormen. Mannen en 50-plussers spannen de kroon: zij besteden dagelijks gemiddeld 9 uur aan media.
1 op de 10 jongeren heeft verhoogd risico op problematisch gebruik sociale media
8% van de jongeren uit klas 2 en 4 heeft een verhoogd risico op problematisch gebruik van sociale media. Dat blijkt uit de landelijke Gezondheidsmonitor Jeugd van 2015. Bij meisjes is dit risico twee keer zo hoog als bij jongens: 11% versus 5,5%. Ook in de regio Zaanstreek-Waterland was het cijfer in 2013-2014 8%.
Problematisch sociale mediagebruik heeft een correlatie met psychische gezondheidsproblemen (vooral hyperactiviteit en gedragsproblemen) en sedentair gedrag (zittend gedrag).
92% van de 10-18 jarigen heeft een mobiele telefoon, laat de landelijke Monitor Jeugd en Media van 2015 zien. Dat zijn bijna alle smartphones (slechts 3 procent is een ‘ouderwetse’ mobiele telefoon). 83% van de jongeren gebruik de mobiel dagelijks. 58% heeft een eigen laptop en ongeveer de helft heeft een eigen televisie (54%), game-console (53%) of tablet (49%).
Mediaopvoeding en -wijsheid
Jongeren hebben dagelijks met meerdere media te maken. Het is daarom van belang dat ze hier kritisch mee leren omgaan en zichzelf vragen stellen over wie de afzender is, hoe betrouwbaar de informatie is en wat die betekent voor zichzelf. Momenteel leren jongeren dit voornamelijk thuis (mediaopvoeding) en op school (mediawijsheid).
Mediaopvoeding: ouders hebben steeds meer vragen
Mediaopvoeding gaat om te beginnen over het inrichten van de leefomgeving bijvoorbeeld door te bepalen welke media er in huis komen. Daarnaast bestaat mediaopvoeding uit het begeleiden, afspraken maken, gesprekken voeren over en het interpreteren van mediagebruik van kinderen.
Idealiter zorgen ouders er zo voor dat hun kinderen media uiteindelijk zelfstandig kunnen gebruiken. We zien dat ouders steeds meer vragen en twijfels hebben rond het mediagebruik van hun kinderen, zowel bij jonge kinderen als bij pubers en adolescenten. Zij weten vaak niet goed hoe zij antwoorden kunnen krijgen op hun vragen.
Mediawijsheid: nog niet structureel in het onderwijs ingebed
Mediawijsheid staat voor alle competenties die nodig zijn om actief en bewust mee te doen met de mediasamenleving. Het leren omgaan met de kansen en valkuilen van (sociale) media verkleint de kans op problemen als cyberpesten, grensoverschrijdend gedrag en (seksueel) misbruik. Kinderen en jongeren die mediawijs zijn, lopen minder risico. Scholen kunnen helpen de online weerbaarheid van hun leerlingen te vergroten. Mediawijsheid is in Nederland nog niet verplicht opgenomen in het onderwijs.
Meenemen in het gezondheidsbeleid
Het is verstandig het thema mediagebruik door jongeren mee te nemen in het gezondheidsbeleid.
Voor de hand liggende samenwerkingspartners zijn professionals die met ouders en kinderen werken zoals scholen en de (jeugd)gezondheidszorg.
Daarnaast is het nodig ouders zelf te helpen bij hun mediaopvoeding in de vorm van betrouwbare informatie en goed georganiseerde ondersteuning.
Scholen spelen een belangrijke rol bij mediawijsheid. Lesprogramma’s op de basisschool over bewust, veilig en positief gebruik van digitale media maken kinderen mediawijs. Scholen kunnen ouderbijeenkomsten faciliteren waarbij ouders informatie en tips uitwisselen met elkaar en een inhoudsdeskundige zoals een pedagogisch adviseur.
Ouders en school kunnen elkaar helpen en versterken in de mediaopvoeding door afspraken te maken en grenzen te stellen.
(Jeugd)Gezondheidszorg
De jeugdgezondheidszorg kan vooral een signalerende rol hebben en bijvoorbeeld kinderen met slaapproblemen bij mediagebruik doorverwijzen naar de Brijder verslavingszorg. Daarnaast ligt er een belangrijke taak zoals voorlichting over sexting en grooming.
Grooming is het winnen van het vertrouwen van een kind met het oogmerk om tot seksueel contact te komen.