In deze tijd van discussies over genderneutraliteit en #metoo komt de vraag naar boven: moet de gemeente hier iets mee? Of vallen relaties en seksualiteit onder de eigen verantwoordelijkheid van de burger? De GGD is van mening dat er zeker een functionele rol voor de overheid is weggelegd.
Alleen eigen verantwoordelijkheid?
Seksuele gezondheid is niet alleen een individuele aangelegenheid maar speelt ook in het publiek domein. Infectieziekten zoals hiv maar ook andere soa’s hebben gevolgen voor de volksgezondheid. Tienerzwangerschappen leiden tot schooluitval en een slechter toekomstperspectief voor de jonge moeders. Incidenten met seksueel grensoverschrijdend gedrag beïnvloeden hoe veilig mensen zich in de maatschappij voelen. Of je je al dan niet gezond seksueel kunt ontwikkelen heeft bovendien grote invloed op individuele keuzen. De publieke sector speelt een rol bij het creëren van de randvoorwaarden daarvoor.
Kortom: hoewel seksualiteit en relaties tot het privédomein van volwassenen behoren net als de opvoeding van hun kinderen op dit vlak, kunnen de gemeente en de GGD daarbij ondersteunen via preventie en behandeling.
Twintigers lopen meeste risico op soa en hiv
Onveilig vrijen kan leiden tot seksueel overdraagbare aandoeningen waaronder hiv. In 2016 had 2,6% van de Nederlanders van 16 jaar geslachtsgemeenschap of anale seks zonder condoom met een partner waarmee ze geen vaste relatie hadden. Dit percentage is het hoogst bij de categorie 16 tot en met 29-jarigen. Van deze groep loopt 6,8% risico.
In de regio Zaanstreek-Waterland had in 2013-2014 15% van de leerlingen uit klas 2 en klas 4 uit het voortgezet onderwijs ervaring met geslachtgemeenschap. Van deze groep had 46% geslachtsgemeenschap gehad zonder condoom.

Onveilige seks hangt samen met kennis over de risico’s, houding ten opzichte van condoom- en pilgebruik en (communicatieve) vaardigheden in het contact met de partner. Behalve deze persoonsgebonden factoren zijn er ook omgevingsfactoren, zoals de opvatting over seksualiteit in de samenleving en de beschikbaarheid van condooms.
Tienerzwangerschappen
16 van de 1.000 jongens en 24 van de 1.000 meisjes kreeg ooit te maken met een ongeplande zwangerschap, dit blijkt uit het landelijk onderzoek ‘Seks onder je 25ste’ 2017 van Rutgers en Soa Aids Nederland. Bij 9 op de 1.000 jongens onderging het meisje dat zwanger van hen was een abortus en 11 op de 1.000 meisjes ondergingen ooit zelf een abortus.
Het aantal tienermoeders in Nederland is de laatste jaren gedaald. De aantallen zijn te klein om een regionale vergelijking te maken. Meisjes onder de 25 die zwanger raken kunnen in de regio gebruik maken van Voorzorg. VoorZorg is een programma voor jonge vrouwen tot 25 jaar die zwanger zijn van hun eerste kind en weinig of geen opleiding hebben genoten. Zij krijgen verpleegkundige ondersteuning bij hun zwangerschap en bij de verzorging en opvoeding van hun kind, totdat het kind 2 jaar oud is.
Seksueel grensoverschrijdend gedrag
Seksueel grensoverschrijdend gedrag komt vaak voor. We hebben het dan over iemand dwingen tot seksuele handelingen of seks met iemand hebben tegen zijn of haar wil. Vrouwen hebben er vaker mee te maken dan mannen. Uit eerder genoemd onderzoek ‘Seks over je 25ste’, bleek dat 14% van de meisjes en 3% van de jongens ooit te maken heeft gehad met seksuele grensoverschrijding.
Er is ook niet-fysieke grensoverschrijding, die bijvoorbeeld voortkomt uit sexting. Sexting is het delen van seksueel getinte foto’s of filmpjes op sociale media. Deze sextingbeelden kunnen bijvoorbeeld wijd verspreid worden, ingezet worden als chantagemiddel of als dwangmiddel gebruikt worden om een slachtoffer seksuele handelingen te laten verrichten.
Seksuele grensoverschrijding kan negatieve gevolgen hebben voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid en voor het sociaal functioneren van slachtoffers.

Seksuele diversiteit
LHBT-scholieren (lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender) krijgen veel vaker te maken met grensoverschrijdend gedrag dan heteroscholieren. Ze worden ruim twee keer zo vaak gepest en krijgen twee keer vaker te maken met sociaal geweld. Ze maken drie tot zeven keer meer grof geweld en seksueel geweld mee.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de meeste scholieren zeggen dat je op school beter niet uit de kast kunt komen. Slechts 22% van de scholieren zegt dat je het iedereen op school zou kunnen vertellen als je homoseksueel bent. Maar als ze het zelf zouden moeten vertellen, zegt maar 14% dat iedereen het op school zou mogen weten.
Jongeren en volwassenen die vanwege hun geaardheid gediscrimineerd of gepest worden, lopen groter risico op depressie of suïcide.
In de regio Zaanstreek-Waterland vond 8% van de leerlingen uit klas 2 en klas 4 uit het voortgezet onderwijs homoseksualiteit ‘erg raar’ of ‘verkeerd’. Net als in heel Nederland vond slechts 22% dat je op school eerlijk kunt uitkomen voor homoseksualiteit.
Hiermee wijkt de regio dus niet af van landelijke cijfers. Wel toont het aan dat er op het voortgezet onderwijs nog winst valt te behalen op de acceptatie van seksuele diversiteit. Sinds 2012 is het thema opgenomen in de kerndoelen van scholen. Scholen mogen op eigen wijze werken aan deze doelen. De GGD kan hierbij adviseren en ondersteunen. Denk hierbij aan het invoeren van educatieve programma’s en het opzetten van een Gay-Straight Alliance/Gender and Sexuality Alliance op school.
Ook de gemeente kan met dit thema aan de slag. Movisie heeft daarvoor een handreiking voor LHBT-beleid beschikbaar gesteld. Deze handreiking biedt gemeenten handvatten om de emancipatie van LHBT’ers te bevorderen.

Uit de praktijk: Sexting & Grooming
In 2015 heeft een middelbare school uit de regio na een incident het thema seksualiteit breed opgepakt. De biologiedocenten en vertrouwenspersonen kregen een training over het lesprogramma Lang Leve de Liefde waarna de lessen van deze effectief bewezen methode in leerjaar 1 werden gegeven. In dezelfde periode werd door Qpido (seksespecifiek expertisecentrum van Spirit) het programma Sexting & Grooming uitgevoerd. Alle leerlingen kregen een gastles en een theatervoorstelling te zien, de docenten kregen een deskundigheidsbevordering en ook voor de ouders werd er een bijeenkomst georganiseerd. Deze aanpak beviel goed. De docenten merkten dat de informatie bleef hangen en dat leerlingen makkelijker spraken over seksualiteit.
Preventie
Er is een ruime keus aan interventies die seksueel risicogedrag voorkomen of verminderen. Ze bevorderen bijvoorbeeld condoom- en anticonceptiegebruik, soa tests of gaan seksuele grensoverschrijding tegen. Mogelijke maatregelen zijn voorlichting, mediacampagnes en schoolinterventies om de kennis over anticonceptiemiddelen en de seksuele weerbaarheid te bevorderen.
Die interventies en maatregelen lonen. Ze dragen bij aan:
• minder schooluitval;
• minder beroep op sociale voorzieningen;
• hogere arbeids- en maatschappelijke participatie;
• lagere druk op zorg;
• meer veiligheid in de gemeente;
• lagere kosten voor politie en justitie;
• minder ongelijkheid.
Samenvatting
Geslachtgemeenschap onder leerlingen van het voortgezet onderwijs is nog vaak, bij 50%, onveilig. Het aantal tienerzwangerschappen daalt. Een negatieve ontwikkeling is het aantal inwoners dat te maken heeft met grensoverschrijdend gedrag, zoals sexting. Ook zegt nog steeds maar 1/5 van de scholieren dat je op school eerlijk uit kan komen voor homoseksualiteit. Er is nog winst te behalen op de relationele vorming en seksuele gezondheid van onze burgers. De gemeente en GGD kunnen daarbij ondersteunen via preventie en behandeling.