GGD Zaanstreek-Waterland

Onze gezondheid vandaag en morgen Regionale VTV Bevolking Gezondheid Meedoen Bescherming Leefomgeving Contact Privacy & Cookies
  • Onze gezondheid vandaag en morgen
  • Regionale VTV
  • Bevolking
  • Gezondheid
  • Meedoen
  • Bescherming
  • Leefomgeving
  • Contact
  • Privacy & Cookies
Meedoen > Kinderen in armoede

Kinderen in armoede

Opgroeien in armoede is schadelijk voor kinderen: het belemmert hun ontwikkeling en kinderen in armoede kunnen hun talenten niet optimaal benutten. Bovendien is er onzekerheid in hun leven vanwege de geldzorgen van hun ouders.

Eén op de zeven gezinnen heeft moeite met rondkomen

Kinderen uit deze gezinnen kunnen bijvoorbeeld niet altijd meedoen met activiteiten als kinderfeestjes of sport. Veel ouders geven ook aan dat ze te weinig geld hebben voor medicijnen, hulpmiddelen of een bezoek aan een hulpverlener. Er zijn wel gemeentelijke regelingen voor kinderen om mee te doen aan activiteiten. Maar er zijn nog geen specifieke regelingen voor medicijnen, hulpmiddelen en bezoek aan hulpverleners.

 

Armoede treft niet alleen ouders met een uitkering: veel armoede komt voor in gezinnen met lage inkomens of schulden. Het ontbreekt hen niet alleen aan materiële zaken, vaak is ook de kwaliteit van hun leefomgeving lager. Denk hierbij aan een ongezondere woning (binnenmilieu) of een onveiligere wijk (meer criminaliteit en overlast).

5.800 arme kinderen in de regio

In de regio Zaanstreek-Waterland heeft 11% van de gezinnen enige moeite om rond te komen en 4% grote moeite (in 2011 was dit 3%). Dit zijn bijna 6000 kinderen in de regio. Het percentage ouders dat enige moeite heeft met rondkomen is in 2016 gedaald ten opzichte van 2011 (15% versus 18%).

Als gevolg van het tekort aan financiële middelen wordt genoemd: niet bij vrienden of familie op visite gaan (4%), niet naar kinderfeestjes kunnen (4%), niet zelf verjaardagen vieren (4%), niet mee op schoolreisje kunnen (3% van de 4- tot 12-jarigen), geen hulpverlener bezoeken als dat eigenlijk nodig is (6%), geen medicijnen of hulpmiddelen aanschaffen die het kind eigenlijk nodig heeft (6%) en geen lidmaatschap van een sportclub of vereniging (9%).

 

Voor een kleine groep (1,8%, toch nog altijd rond de 700 kinderen) ontstaan er (heel) vaak spanningen in het gezin door geldgebrek.

 

Eenoudergezinnen, gezinnen met laagopgeleide ouders en gezinnen met een niet-westerse achtergrond hebben vaker moeite om rond te komen (zie tabel 1). Dit komt overeen met het landelijke beeld.

Tabel 1: Moeite met rondkomen van gezinnen in Zaanstreek-Waterland, naar achtergrondkenmerk (%)

* significant verschil ten opzichte van de regio Zaanstreek-Waterland. Bron: kindmonitor 2016 GGD Zaanstreek-Waterland

Hoe de gevolgen van armoede verzachten of voorkomen

Zowel gemeenten als scholen, kinderopvang en GGD kunnen veel doen om de gevolgen van armoede te verzachten of te voorkomen.

 

Uit verdiepend onderzoek van GGD Zaanstreek-Waterland onder kinderen (4-12 jaar) blijkt dat dit kan door in te spelen op onder andere een goede weerbaarheid en een positieve schoolbeleving.

 

Regelingen toegankelijk en op maat

Gemeenten spelen een belangrijke rol in het bestrijden van armoede. De Kinderombudsman heeft gemeenten gevraagd hoe zij omgaan met kinderen die in armoede opgroeien. Zeer wisselend, blijkt. Veel gemeenten hebben sportieve en culturele voorzieningen voor kinderen in armoede, maar het aanbod loopt sterk uiteen en is niet altijd even toegankelijk:

 

• Niet iedereen kent de mogelijkheden;
• Het is soms lastig of ingewikkeld om een regeling aan te vragen of de benodigde formulieren in te vullen;
• Sommige zaken zijn niet in een algemene regeling te vatten, zoals de financiering van ID- kaarten (bij oudere kinderen), traktaties, kleding of geld voor medicijnen, hulpmiddelen en hulpverleners;
• Met een bijdrage aan een abonnement of lidmaatschap zijn ouders er niet. “Mijn kind mag dan wel via de regeling naar zwemles, maar wie betaalt het vervoer naar het zwembad?” “Als mijn kind op voetbal mag, moet hij ook een tenue hebben. Dat kan ik niet betalen.”

 

Armoede is voor iedereen anders. Iedereen heeft iets anders nodig om verder te kunnen. Dat vraagt om een goede afstemming tussen de regelingen en het individuele maatwerk.

 

Het is jammer als van regelingen geen gebruik gemaakt wordt, omdat andere knelpunten zoals vervoerskosten niet opgelost worden. Het is van belang dat ook dit soort randvoorwaarden in de regelingen opgenomen worden en dat er aanvullend maatwerk toegepast kan worden naast de regelingen.

 

De Kinderombudsman adviseert gemeenten om een kindpakket samen te stellen. Dit pakket bevat de meest noodzakelijke behoeften én zaken om mee te kunnen doen in de samenleving. Denk aan vouchers voor winter- en zomerkleren, lessen voor een zwemdiploma, een bibliotheekpasje en toegang tot lokaal openbaar vervoer. Maar ook sporten. Dit pakket moet beschikbaar zijn voor alle kinderen die opgroeien in armoede.

Gemeente heeft regie en versterkt netwerken

Er is specifiek beleid nodig voor kinderen in armoede. Uiteraard kan dit beleid onderdeel zijn van een breder armoedebeleid en van gezondheids-, jeugd- en Wmo-beleid. Omdat er veel verschillende instanties betrokken zijn bij dit thema is de gemeente de regisseur en aangewezen om de samenwerking te verbeteren, als dat nodig is. Oog hebben voor wat kinderen tekort komen blijft noodzakelijk.
Dat vraagt om focus en netwerken. De gemeente kan investeren in het opzetten en/of versterken van dergelijke netwerken rond kinderen in armoede.

 

Geef bekendheid aan de regelingen voor arme kinderen onder professionals die met deze kinderen en gezinnen werken. Maak ze toegankelijker, zodat er meer gebruik van gemaakt wordt en werk aan het overzichtelijk maken van de sociale kaart met daarop alle ondersteunende instanties zoals wijkteams, kledingbank, de Voedselbank, stichting Jarige Job en afdeling Sociale Zaken.

Alert zijn bij life-events

Er zijn kinderen die geboren worden in een gezin dat in armoede leeft. Er zijn echter ook kinderen die in armoede leven na een life-event. Daarbij valt te denken aan: langdurige ziekte of overlijden van een ouder, verlies van baan of echtscheiding. Instanties die zicht hebben op gezinnen die hiermee te maken hebben zijn naast het onderwijs en jeugdgezondheidszorg, advocaten, (huis-)artsen en werkgevers.

 

De gemeente Utrecht zet hiervoor succesvol preventieve workshops in voor gezinnen in deze situatie op het gebied van financiën. De gemeente kan dit als voorbeeld nemen of zelf een passend aanbod hierop ontwikkelen.

Signaleren door scholen, kinderopvang en GGD

Scholen en kinderopvang zien en spreken de gezinnen waar het om gaat en kunnen armoede signaleren.

 

Naast het signaleren kunnen scholen een bijdrage leveren aan het bespreekbaar maken van het onderwerp onder de kinderen zelf. Door het thema armoede in de school te bespreken kan het taboe en het sociale isolement van kinderen doorbroken worden.

 

En het onderwijs kan inzetten op educatie op het gebied van financiën. Zij kunnen gebruik maken van lespakketten die hiervoor ontwikkeld zijn en bijvoorbeeld deelnemen aan de “week van het geld”. De gemeente kan scholen ondersteunen door deskundigheidsbevordering op dit gebied aan te bieden. Scholen zijn gebaat bij een duidelijke sociale kaart op basis waarvan ze kunnen doorverwijzen en waarmee ze ouders kunnen informeren over mogelijkheden.

 

Ook de Jeugdgezondheidszorg kan worden ingezet bij het signaleren en bespreekbaar maken van armoede. De JGZ gaat bij elk gezin op huisbezoek en werkt met een methode waarin met elk gezin de verschillende domeinen in beeld wordt gebracht en dus ook het financiële domein.

 

De JGZ kan ingezet worden voor het versterken en opzetten van de keten rond kinderen in armoede. Zij werken al veel samen met partners die hier een rol in spelen zoals het onderwijs.

Verder onderzoek is nodig

Tot slot is er verdiepend onderzoek nodig. Er zijn nog veel vragen. Waarom zijn regelingen niet toegankelijk genoeg en wat zou daarbij de oplossing kunnen zijn?
Uit de kindmonitor blijkt dat ouders bezuinigen op hulp en voorzieningen. Om welke hulp gaat het en welke consequenties heeft dit voor kinderen? Welke oplossingen zouden hiervoor ontwikkeld kunnen worden?
Met dit inzicht kan het beleid meer op maat ontwikkeld worden.

Samenvatting

Nog altijd groeit ongeveer 15% van de kinderen op in armoede. Dat zijn voor de regio Zaanstreek-Waterland ongeveer 5.800 kinderen. Opgroeien in armoede heeft gevolgen voor de gezondheid, het welbevinden, de ontwikkeling en de kansen voor de toekomst van deze kinderen. Toegankelijke regelingen, maatwerk en netwerken zijn noodzakelijk voor een goed armoedebeleid.

 

Bronnen



Overname van gegevens is toegestaan, mits voorzien van de volgende bronvermelding:
Onze Gezondheid vandaag en morgen, regionale gezondheidsverkenning 2011-2016 Zaanstreek-Waterland.
GGD Zaanstreek-Waterland: Zaandam, juni 2017

Laatste update, december 2018