Schoolverzuim – toegankelijke tekst

Als jongeren verzuimen van school, hangt dat op twee manieren samen met de volksgezondheid. Bij verzuim zien we een psychosomatisch probleem met bijkomende psychosociale problemen. Beiden kunnen van invloed zijn op verzuim, bijvoorbeeld door het verlies van aansluiting bij de klas. Daarmee zegt het verzuimcijfer iets over de fysieke en/of mentale gezondheid van scholieren. Doordat jongeren die verzuimen veel onderwijs missen, zien we dat ze vaker op een lager niveau uitstromen dan hun eigenlijke capaciteit. Daarmee verliezen zij aan sociaal-economische status in uitstroomniveau. Dit kan tot gevolg hebben dat ze ook later een lagere sociaal-economische status (SES) hebben. Uit onderzoek weten we dat een lagere SES en armoede samengaan met een minder goede gezondheid, bron 1.

Cijfers en trends

Onderzoeksmatig onderscheiden we twee vormen van schoolverzuim: absoluut verzuim en relatief verzuim. Wanneer een leerplichtige jongere niet ingeschreven staat bij een school of onderwijsinstelling, en ook niet over een vrijstelling daarvan beschikt, valt deze onder de noemer absoluut verzuim. Wanneer een leerplichtige jongere ongeoorloofd 16 uur of meer voor een periode van vier weken of langer verzuimt, wordt dit aangemerkt als relatief verzuim. In de praktijk wordt met ‘verzuim’ doorgaans relatief verzuim bedoeld.

In het schooljaar 2015-2016 bedroeg het aantal meldingen van relatief verzuim in de regio 36 per 1000 leerlingen. Het jaar erop daalde het aantal naar 30 meldingen, en volgde weer een lichte stijging in de schooljaren 2017-2018 en 2018-2019. Het aantal jongeren dat toen relatief verzuimde lag op 32 per 1000 leerlingen. In het schooljaar 2019-2020 was een flinke daling te zien. Toen was het aantal meldingen van relatief verzuim 23 per 1000 leerlingen. Het aantal meldingen van absoluut verzuim in de regio was in 2015-2016 2,3 per 1000 leerlingen. In 2016-2017 ging het om 0,9 meldingen, in 2017-2018 om 0,4 meldingen, in 2018-2019 om 2,3 meldingen en in 2019-2020 om 0,9 meldingen per 1000 leerlingen.

In 2020 verzuimden regionaal 23 op 1000 jongeren, tegenover 17 op de 1000 landelijk. Wat opvalt, is dat in de regio in het schooljaar 2019-2020 een grote daling van het relatief verzuim optrad in vergelijking met het jaar daarvoor. Per 1000 leerlingen waren er in de regio 9 meldingen minder dan een jaar eerder. Landelijk gezien trad er ook een daling op, maar dan van 5 meldingen per 1000 leerlingen, bron 2. Het Nederlands Jeugdinstituut geeft aan dat scholen door het coronavirus niet verplicht waren verzuimmeldingen te doen tijdens het sluiten van de scholen, bron 3. Hierdoor zijn de cijfers voor 2019-2020 moeilijk te vergelijken met voorgaande jaren.

Voor zover gemeten kwam absoluut verzuim in het schooljaar 2019-2020 in 3 gemeenten voor. Namelijk in Purmerend (1,9 meldingen per 1000 jongeren), Oostzaan (2,7 meldingen per 1000 jongeren) en Zaanstad (0,6 meldingen per 1000 jongeren). Over 2020 zijn geen gegevens bekend over de meldingen absoluut verzuim van gemeente Beemster en Landsmeer. Relatief verzuim kwam in Beemster in totaal 25 keer voor, In Edam-Volendam waren er 17 meldingen. In Landsmeer ging het om 33 meldingen. In Oostzaan waren er 18 meldingen. In Purmerend waren de meeste meldingen: 40 in totaal,. Waterland telde 14 meldingen van relatief verzuim. In Wormerland waren er 15 meldingen en in Zaanstad ging het om 23 meldingen.

In de regio is het relatief verzuim per 1000 jongeren het hoogst in Purmerend (40 meldingen) en Landsmeer (33 meldingen). Landelijk gezien zijn er zo’n 23 meldingen per 1000 leerlingen, bron 2.

Verwachte stijging schoolverzuim

Wat opvalt, is dat de oorzaken voor het verzuim veelal psychisch en stress-gerelateerd zijn. Klachten als hoofd- en buikpijn hebben vaak te maken met angst, spanning en depressie. De pandemie draagt daar extra aan bij. Ten tijde van het schrijven van deze toekomstverkenning menen onze jeugdartsen al een stijging te zien in het aantal verzuimmeldingen.

Voortijdig schoolverlaters (VSV’ers)

Voortijdig schoolverlaters zijn jongeren tot 23 jaar die het onderwijs verlaten zonder startkwalificatie (een havo-, vwo- of mbo- diploma niveau 2). Zij stromen minder snel door naar werk, krijgen minder snel een vast contract aangeboden en krijgen contracten voor minder uur per week. Net als in de rest van Nederland komt het overgrote deel van de regionale VSV’ers (85%) vanuit het mbo en in mindere mate uit het voortgezet onderwijs (VO; 13%) en het voortgezet algemeen volwassenen onderwijs (VAVO; 2%). Het mbo behoeft daarom extra aandacht, bron 4.

In Zaanstreek-Waterland komen de meeste vroegtijdig schoolverlaters van het mbo, namelijk 85%. Dit tegenover een landelijk percentage van 81%. In onze regio komen relatief minder vroegtijdig schoolverlaters van het voortgezet onderwijs dan in de rest van het land. Namelijk 13% regionaal tegenover 16% landelijk. Ook komen er in Zaanstreek-Waterland relatief iets minder VSV’ers van het volwassenenonderwijs dan landelijk gezien. Het gaat om 2% regionaal tegenover 3% landelijk.

Wat doet de GGD?

De GGD komt in contact met leerlingen die verzuimen van school op verschillende manieren, zoals tijdens de reguliere en indicatieve contactmomenten. Reguliere contactmomenten zijn de geplande contactmomenten in het kader van bijvoorbeeld preventieve gezondheidsonderzoeken. Indicatieve contactmomenten worden door school aangevraagd of er ontstaat uit de reguliere momenten een indicatie bij de Jeugdgezondheidszorg om een jongere extra te spreken. Als een leerling veel verzuimt, gaan onze jeugdartsen met hem of haar in gesprek op zoek naar oorzaken en oplossingen.

Gemeenten en GGD kunnen ook afspreken dat scholen en de leerplichtambtenaar de GGD direct benaderen over gevallen van schoolverzuim. De GGD hanteert dan een multidisciplinaire aanpak waarin we samen optrekken met de zorgstructuur op school en de leerplichtambtenaar. Deze aanpak voeren we sinds een aantal jaar uit in Zaanstad, en is afgeleid van een beproefde methodiek om schoolverzuim aan te pakken, M@ZL, Hierbij draait het om het proactief en integraal aanpakken van ziekteverzuim bij scholieren, als sprake is van veel verzuim, maar deze nog niet problematisch is. Vanuit deze aanpak proberen we in samenwerking met de scholen, gemeenten en leerplichtambtenaar te voorkomen dat jongeren vroegtijdig het onderwijs verlaten en/of zwaardere hulpverlening nodig hebben.

Waar liggen kansen?

Uitbreiding naar het basisonderwijs

In veel gevallen begint verzuimgedrag al op de basisschool. Ouders die hun kinderen gemakkelijk thuis houden, geven de boodschap: er is geen andere oplossing. Maar als een kind ziek is, is vaak toch onderwijs mogelijk. Het loont om kinderen en hun ouders zo vroeg mogelijk te doordringen van dit besef. Daarom is het belangrijk de focus op schoolverzuim ook uit te breiden naar het basisonderwijs.

Regionale aanpak voor het mbo

Onze procedure schoolverzuim is ontwikkeld voor jongeren zonder startkwalificatie. Anno begin 2022 wordt de aanpak vooral op het voortgezet onderwijs en het mbo in Zaanstad ingezet. Zoals te zien in het onderdeel ‘cijfers en trends’, is het mbo ook een belangrijk aandachtspunt. Omdat veel jongeren in gemeente X wonen en in gemeente Y naar een mbo gaan, is een regionale aanpak sterk aan te raden. Zo ontstaan betere mogelijkheden om schoolverzuim op het mbo terug te dringen.

Meer informatie?

Neem contact met ons op voor meer informatie over dit onderwerp.